, [], Whether three accompanying conditions of an oath are suitably assigned, namely, justice, judgment, and truth?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [4]zweer: [Zo waarachtig als] de HEERE leeft! in [5]waarheid, in [6]recht en in gerechtigheid; zo zullen zich de [7]heidenen in [8]Hem zegenen, en zich in Hem beroemen. 4. Bewijzende daarmede dat gij mij kent en eert als uw enigen God, en dat oprechtelijke, zonder valsheid of huichelarij, vergelijk onder hfdst.5 vs.2. 5. Deze drie dingen begrijpen hetgeen tot den heiligen eed en den godsdienst vereist wordt, ten aanzien van God, den mens zelf en zijnen naaste, zo in het algemeen als in een bijzonder beroep; vergelijk de voorgaande aantekening en Gen.18:19; 1 Kon.10:9. 6. Of, oordeel. 7. Die nu met u en mij spotten, omdat gij u zo schandelijk gedraagt, dat Ik u zelfs door de heidenen moet straffen om de eer van mijnen naam. 8. Namelijk den HEERE; ziende uwe godzaligheid, en daarop Gods beloofden zegen, over u, zullen zij genodigd worden om zich tot den waren God te bekeren, en bij Hem alleen hunne welvaart te zoeken, Hem alleen die toe te schrijven, en zich in Hem gelukzalig te achten; vergelijk Gen.22:18; Deut.29:19; Ps.10:3, en Ps.49:19,20.